Nederlandse bodem!
Alle zes studenten zijn weer geland op Nederlandse bodem. Het was een onvergetelijke reis die ons naar een onvergetelijk doel heeft geleid en we zitten met ons hoofd nog ergens in West-Afrika.
De ontvangst bij complex Zoodo was overweldigend mooi en we zijn erg blij dat we dit niet hebben gemist. De 300 boeken, 40 wereldkaarten, René(e), de gereedschapskisten en alle andere spullen die we met uw hulp hebben kunnen verzamelen, zijn met dank in ontvangst genomen en zullen vanaf komend schooljaar een hoop jongeren helpen bij het leren.
Ieder van ons heeft natuurlijk een hoop ervaringen opgedaan en veel dingen geleerd. Vijf weken lang zit je met z’n zessen 24 uur per dag op elkaars lip. Je huis is een auto, je slaapt op lekke luchtbedden en je kookt vanuit een achterbak. Afzien kan je het niet noemen, want vergeleken bij vele mensen die we zijn tegengekomen, is dit nog luxe.
Al met al is het voor ons allen een reis geweest waarin we andere culturen maximaal hebben beleefd. De gastvrijheid, het eten en de vriendelijkheid waarmee we te woord zijn gestaan. Een les die we hebben geleerd is dat je in Nederland echt alles aangereikt krijgt en dat is allerminst vanzelfsprekend. Grijp dan ook al je kansen!
We willen bij dezen nog eenmaal al onze sponsoren bedanken. Iedereen die ons heeft geholpen met het verzamelen van materiaal, alle bedrijven die een gift aan Zoodo hebben gedaan, de jongens van het ROC die onze auto’s in orde hebben gemaakt en ook alle jerrycansponsoren, want zonder jullie hadden wij nooit deze 9000km voor Zoodo kunnen afleggen!
Graag willen we ook Lenie en Yessa nog bedanken voor hun enorme gastvrijheid in Ouagadougou. Kijk vooral even op de website van de stichting waar zij zich voor inzetten: www.m-o-p.nl.
Als laatste willen we een oproep doen aan alle studenten die onze blog lezen.
Het zou natuurlijk zonde zijn als dit project niet kan blijven bestaan, dus zijn we op zoek naar een groepje enthousiaste en gemotiveerde studenten die Students for Students volgend jaar willen overnemen. Ben jij zo iemand of ken je iemand die hier geschikt voor is? Mail of bel ons direct op info@students-for-students.nl of 0618330688.
Ajouter la terre à la terre
Dag 35
06-08
'Het leven is als een termietenhoop, elke dag moet er wat aarde aan de aarde worden toegevoegd om te de termietenhoop te laten groeien en dat kan niet zonder de termieten, vandaag hebben jullie, Students for Students, aarde aan de aarde toegevoegd en ervoor gezorgd dat onderwijscomplex weer een stapje verder is gegroeid'. Met deze mooie metafoor werden de feestelijkheden op het terrein in Ouahigouya geopend. Het duurde echter even voordat we begrepen waar hij het precies over had, allereerst omdat de speech uiteraard in het Frans was en ten tweede kennen we die énorme termietenhopen niet, die je hier in West-Afrika om de vijf meter uit de grond ziet torenen.
De dag begon vroeg, om zeven uur 's ochtends stond het busje voor de deur waarmee we naar Ouahigouya zouden vertrekken. Samen met meneer Sodre van DSF, Yessa en twee andere Burkinabé (Abdoulaye en Papson) en de twee chauffeurs reden we de straat uit richting de politiekazerne waar onze escorte op ons stond te wachten. We hadden buiten de wijk afgesproken, om de buurtbewoners niet aan het schrikken te maken, vertelde Sodre. Eerst snapten we dit niet helemaal, wat kan er nou eng zijn aan de politie? Echter, toen we de zes nors kijkende, goed gespierde Burkinabé in donkergroen politie-uniform, met ieder een AK47 op een pick-up zagen zitten, snapten we het wel.
Na 180 kilometer kwamen we aan in Ouahigouya, waar we met open armen en luide djembés werden ontvangen. Een tiental handjes schudden later, werden we verzocht te gaan zitten onder het afdakje bij de leerlingen en docenten. Eigenlijk is het hier vakantie, maar er waren toch zo'n 70 leerlingen speciaal voor ons naar het onderwijscomplex gekomen. Het uitgebreide programma werd doorgesproken en na een halfuur speeches al gewijzigd, omdat we uitliepen en om 11uur bij de koning van de provincie Yatenga werden verwacht.
Hup, met de escorte naar het koninklijk paleis, waar een oude man op een goude, ietwat Xenos aandoende, barokke troon voor ons plaatsnam tussen al zijn ministers die op de grond zaten. We kregen de gelegenheid hem een hand te geven, vragen te stellen en een cadeautje te geven. Ons neppe Delfstblauwe porseleine doosje, ook van de Xenos, viel echter in het niets bij zijn cadeau, want plotseling kreeg Chrisje twee enorme kippen in haar hand geduwd, die vervolgens door de chauffeur op de grond van het busje werden gepleurd, om daar de rest van de dag te verblijven. Laat het Marianne Tiemen niet horen.
Na het bezoek aan de koning keerden we verbouwereerd terug naar het terrein van Zoodo, waar we prachtige, energieke dans- en muziekvoorstellingen te zien kregen en uiteraard een uitgebreide rondleiding door het hele complex. De leerlingen van de modevakschool hadden hun mooie zelfgemaakte jurken aangetrokken en bootsten, omdat het vakantie was, een les na. Op het grote open veld tussen de gebouwen in, mochten we ook drie bomen planten die onze namen dragen en al klapper op de vuurpijl hebben we vervolgens onze metselkunsten laten zien en de eerste stenen van het door ons project gefinancierde lokaal gelegd.
Toen iedereen weer op zijn plaats zat onder het afdak, was het aan ons om alle meegebrachte spullen en de cheque met het geldbedrag te presenteren. Iedereen was onder de indruk van al het lesmateriaal en gereedschap, maar bovenal van René(e), het tweeslachtige anatomische torso. Op het moment dat Giselle begon met het enthousiast eruit halen van René(e)'s binnenkant, sperden alle kinderogen nog verder open. Toen ze ook de vagina en de bijgeleverde penis uit de doos toverde, brak de spanning onmiddellijk en lagen alle kinderen dubbel van het lachen.
Een lekker dineetje in één van de lokalen later, werd er nog een klein interview afgelegd door de lokale pers. Als afsluiting van de dag hebben we nog een bezoek gebracht aan het kantoor van DSF en, nogmaals ergens wat lekkers gegeten, om daarna de 180 kilometer Ouagadougou-waarts af te leggen, uiteraard onder escorte van onze zwaar bewapende vrienden, die inmiddels wat biertjes achterover hadden getikt.
Bienvenue au Burkina!
We zijn er! Althans, bijna. De afdruk van onze banden staan in het rode zand van Burkina Faso en we hebben het negende en laatste land van onze reis betreden. De ezelkarren namen langzaam af en de brommertjes en scooters van Chinese makelij namen met grote getale toe
op het asfalt/zand. Arabieren worden vervangen door donkere Afrikanen en het woord ‘toubab' is vervangen door ‘nasara'. De spullen in de auto's nemen ook af, we hebben al een hoop mensen blij kunnen maken met een deel van ons materiaal.
Bij dezen dus nogmaals een bedankje aan iedereen die ons heeft geholpen bij de verzameling van al deze spullen voor de reis, er zijn een hoop mensen erg gelukkig mee.
Helaas wederom nog even geen foto's, maar die komen zsm!
Dag 26
28-07
Na onze goede nachtrust in auberge Lafia in Bamako hebben we onze kleddernatte kleding die aan de waslijn hing te ‘drogen' onder het genot van een Malinese wolkbreuk, zo goed als het kan ingepakt. We zaten bijna in de auto toen er met getoeter een Volkswagen T2 busje met Nederlands kenteken de straat in kwam rijden. Wat een toeval, het waren de twee Nederlandse jongens Erik en Jytse (en de hond Fatima, die eigenlijk anders heet), die we in Mauritanië hadden ontmoet. Ze bleken wat problemen te hebben met hun creditcard en waren helemaal platzak. Gelukkig is onze penningmeester Tom overal op voorbereid en konden we
hen wat contant geld lenen zodat ze weer een paar dagen vooruit konden. Vervolgens hebben we de lange saaie weg, vlug afgelegd naar Sikasso, waar we in het ongezellige, lichtblauwe hotel Tata de nacht doorbrachten.
Dag 27
29-07
Toen we bij de grens van Mali de politiefiches aan het invullen waren, werden we begroet door een vrolijke Afrikaan die ‘Holland! Alles goed? I know Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen. Do you know KRO Memories?' zei. We raakten aan de praat en de uit Benin afkomstige Claude, bleek een grote liefde in Hoorn te hebben. Ze hadden elkaar ontmoet in
Nederland, waarna hij terug is gekeerd naar Afrika. Omdat ze niet zonder elkaar konden kwam Lia naar Togo om zich daar te settelen samen met haar grote liefde. Het leven daar viel echter tegen en ze vertrok weer naar Nederland. Het contact verwaterde en Claude was in de veronderstelling dat ze was overleden. Een paar jaar later sprak hij een Nederlands meisje in Gambia die voor hem op onderzoek is uitgegaan. Gemakkelijk vond ze de zoons van Lia op Hyves (lang leve online sociale netwerken) en ze bracht de twee weer met elkaar in contact. KRO memories zorgde ervoor dat ze elkaar voor het eerst in 20 jaar weer zagen in Gambia en sindsdien draagt Claude een vergeelde en stukgelezen KRO magazine bij zich met het verhaal en de foto's, die hij ons vol trots heeft laten zien.
Bij de grens van Burkina verliep het wat lastiger dan bij de Malinese, omdat we hadden aangegeven dat we de auto's achter zouden laten in het land. Hiervoor was een ander formulier nodig en daarvoor moest iemand op een scootertje naar een ander kantoor verderop (de douane had 5 kantoortjes op verschillende locaties bij de grens, in één woord ‘praktisch'). Na een lang gesprek met de chef, of nouja, na een uur in zijn kantoor te zitten terwijl hij aan het bellen was met zijn vrienden, werd besloten dat het mocht. Er moest echter wel weer iemand anders komen om de formulieren te regelen en het zou 70.000CFA (zo'n 110 euro) per auto gaan kosten. Na lange discussies en aantal telefoontjes met de toekomstige kopers in Ouagadougou, bleken we hier niet onderuit te kunnen komen en dus stemden we toe. Vervolgens hebben we drie uur gewacht tot we verder konden want de verbinding met het internet lag eruit, dus kon er niets ingevuld worden. Gelukkig werd Giselle door een andere douane chef ten huwelijk gevraagd en kregen we 5.000CFA korting per auto, we denken als bruidsschat. In de auto en op naar Bobo Dioulasso!
Dag 28
30-07
Eigenlijk was er geen ruimte voor zes personen in Villa rose, de auberge in Bobo die gerund werd door een Nederlandse toubab, maar tegen een leuk prijsje konden er wat matrasjes op de kamer gelegd worden en konden Bob en Chrisje in de onbijtzaal slapen. Met twee gidsen zijn we de oude stad ingelopen en hebben we de grote zandmoskee bezocht. Onze gids, die we voor de gelegenheid Klaas hadden genoemd, wist veel te vertellen over de tradities van Burkina, die plaatselijk in Bobo nog volop werden nageleefd. We hebben in de traditionele rechtzaal gezeten, dat bestond uit een kleihutje met een fetisjapparaat erin, waar de rechtenstudenten in ons midden met open mond hebben geluisterd naar de behandeling van een strafzaak. De twee partijen moeten beide een kip meenemen die vervolgens in de fetisj worden gestopt (soort van oven van klei met een pan erbovenop). De partij van de kip die er levend uitkomt spreekt de waarheid. De partij van wie de kip in de fetisj om het leven komt krijgt 100 zweepslagen. Met in ons gedachte het ingewikkelde Nederlandse rechtssysteem zijn we verder het dorp ingelopen waar we nog een feest hebben bezocht waar we werden uitgenodigd om te dansen.
Dag 29
31-07
De 350 kilometer van Bobo-Dioulasso naar Ouagadougou hebben we voor de helft met behulp van een sleeptouw afgelegd, omdat de koppeling van de auto van Bob en Chrisje het had begeven. Gelukkig kwamen we voor het donker aan in Ouagadougou, waar Yessa, onze Burkinabese gastheer, ons tegemoet kwam rijden om ons de weg naar hun huis te laten zien. Daar aangekomen werden we hartelijk ontvangen door zijn vrouw Lenie, een Nederlandse die al vier jaar in Burkina Faso woont en werkt. Lenie en Yessa kopen de drie auto's van ons over en ze hebben aangeboden dat we bij ze kunnen blijven slapen en eten (heel veel eten).
Dag 30
01-08
Een heerlijke nachtrust onder de ventilator verder, stonden we uitgerust op in het warme en klamme Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso. 's Ochtends had Yessa in vijf minuten de auto van Bob en Chrisje gerepareerd, dus dat was weer een kopzorg minder. Jammer genoeg stonden Bob en Timo vandaag ziek op en hebben zij de hele dag in bed gelegen met hoge koorts.
Tot onze grote verassing kwam Salif Sodre, de directeur van DSF, bij ons langs. Aangezien we toch bezig waren met het sorteren van de spullen uit de auto's lieten we hem gelijk al het schoolmateriaal zien: de anatomische torso, de schoolboeken, het gereedschap en alle andere dingen. Vervolgens hebben we met hem gesproken over de veiligheid. Volgens onze eerste planning zouden we vanuit Mali in het noorden de grens oversteken naar Ouahigouya en na het bezoek aan de school naar Ouagadougou gaan om terug te vliegen. Echter kregen we in Mauritanië via Lenie het bericht dat de Nederlandse ambassade een veiligheidswaarschuwing heeft uitgegeven voor de noordelijke regio van Burkina Faso. Er is een terroristische groepering, die verbonden is aan Al Qaida, actief in dat gebied. Volgens de laatste berichten zouden de eventuele aanvallen op buitenlanders niet uitgesloten zijn. Het gaat om dezelfde groepering als die zo'n twee weken geleden die Franse diplomaat heeft vermoord in het noorden van Mali. Na het horen van al deze informatie hebben we besloten om vanuit Mali naar Ouagadougou te rijden, daar naar de ambassade te gaan om inlichtingen te vragen en dan verder te bepalen hoe we de reis naar Ouahigouya voort zouden zetten. Meneer Sodre vertelde ons dat het gevaar geweken was en dat alleen de Amerikanen de regio ontvlucht waren. Ouahigouya was naar zijn mening helemaal veilig. We hebben afgesproken de komende week langs te komen, maar onder voorbehoud, want we wilden toch eerst de ambassade raadplegen.
's Avonds kwam de voorzitter van de ‘vereniging ter bevordering van de integratie van Albino's in de samenleving' langs en die hebben we alle zonnebrandcrème en petjes gegeven die we bij ons hadden. Zijn vereniging heeft zo'n 450 leden, een flink aantal. Het leven is hier niet gemakkelijk als albino. Zonnebrandcrème is bijna niet te krijgen en als je het vindt is het ontzettend duur, je kan je wel voostellen dat hij met veel plezier onze flesjes AH zonnebrand in ontvangst nam.
Dag 31
02-08
Na een telefoongesprek met de Nederlandse ambassade hingen we met een wit weggetrokken gezicht op. Het reisadvies was negatief, de ambassade gaf stellig aan dat het voor Nederlanders nog steeds onveilig was en dat Al Qaida twee dagen ervoor nog bericht had gegeven waaruit bleek dat ze nog terroristische activiteiten hadden gepland in die regio. Andere ambassades (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Belgie) gaven op hun websites dezelfde veiligheidswaarschuwing en deskundigen die we hebben gebeld raadden ons aan nooit tegen het advies van de ambassade in te gaan. Na veel wikken en wegen en pijn in ons hart hebben we dan ook besloten om niet meer naar Ouahigouya te rijden en dus niet meer de school, ons einddoel te bereiken. We waren dan weliswaar andere gevaarlijke landen doorgekomen, maar hebben, daar waar mogelijk, heel zorgvuldig de gevarenzones proberen te ontwijken. We belden meneer Sodre van DSF op om het nieuws door te geven en hij baalde er flink van aangezien er veel festiviteiten waren gepland.
Om onze trieste gezichten wat op te vrolijken namen Lenie en Yessa ons 's avonds mee naar een plaatselijke kroeg ‘Le Champion'. Een leuk detail is dat deze kroeg is opgezet mede dankzij de financiële steun van een van Neerlans leukste cabaretiers; Jan Jaap van der Wal.
Dag 32
03-08
Yvonne van Stichting WOL heeft telefonisch en digitaal contact met ons opgenomen nadat ze had vernomen van de wijzigingen in onze plannen. Na grondig research op Internet en gesprekken met meneer Sodre van DSF (die op zijn beurt speciaal contact heeft opgenomen met de minister van veiligheid), heeft ze ons wederom aan het denken gezet om toch de tocht naar scholencomplex Zoodo te maken. Nadat DSF heeft voorgesteld voor beveiliging te zorgen hebben we dan ook besloten alsnog op dit voorstel in te gaan. En zo geschiedde, Students for Students vertrekt vrijdag 6 augustus naar Ouahigouya, onder politiebegeleiding.
Dag 33
04-08
Al het materiaal dat we tijdens onze reis hebben gebruikt, denk aan waterjerrycans en kookgerei, hebben we deze dag naar een bijzonder project in Ouagadougou gebracht. In de oude traditie van de Mossi, de grootste bevolkingsgroep in Burkina Faso, wordt geloofd dat men niet een natuurlijke dood kan sterven als hij/zij niet oud genoeg is. Als dit dan toch gebeurt, wordt er een schuldige aangewezen, die met ‘hekserij' de persoon in kwestie heeft vermoord door de ziel op te eten (het kipofferritueel komt hier ook van pas). Op het platteland gebeurd dit nog akelig veel en deze zogenaamde ‘heksen' worden verstoten uit het dorp, waarna ze vaak uit wanhoop zelfmoord plegen of wegkwijnen. Een Burkinabé heeft begin deze eeuw het initiatief genomen om deze vrouwen op te vangen, maar uiteindelijk is deze Jeanne d'Arc door de bevolking vermoord. Doordat ze zoveel met heksen om was gegaan, zonder zelf te sterven, moest dat wel betekenen dat ze er zelf ook een was. Uiteindelijk is ter nagedachtenis van haar een opvangcentrum opgezet in de jaren '60, Del Wende (in naam van God). Momenteel wordt het gerund door een oude, uit Duitsland afkomstige non in Ouagadougou. Del Wende huisvest inmiddels al meer dan 380 vrouwen, wat naar schatting maar zo'n 10% is van het totaal aantal van hekserij beschuldigde vrouwen in Burkina Faso. We kregen een rondleiding over het terrein, waar de meeste vrouwen in alle ijver bezig waren met het spinnen van katoen met de hand. Uit het kleine werk dat de vaak oude en zwakke vrouwen doen, komt een deel van de weinige inkomsten voor het centrum dat de vrouwen in het minimale levensonderhoud voorziet. Ze waren ons (en dus ook alle mensen thuis die ons aan deze spullen hebben geholpen) zeer dankbaar en onder applaus verlieten we het terrein, waardoor we ons stiekem wel een beetje opgelaten voelden...
Dag 34
05-08
Vandaag hebben we de toerist uitgehangen en ook de zieken voegde zich vandaag weer toe aan het groepje. Veertig kilometer van Ouaga is een groot meer, waar heilige krokodillen in leven. Uiteraard
konden we meedoen aan een zeer populaire activiteit in Burkina Faso, namelijk het offeren van een kip. Het arme jonge kippetje was in één hap verdwenen in de grote bek van de 100 jaar oude
krokodil.
Morgen vertrekken we om 8 uur 's ochtends eindelijk naar Ouahigouya, waar we alle spullen en de cheque aan onderwijscomplex Zoodo zullen overhandigen, vroeg naar bed dus!
Zes toebabs onder de farafins
Mali, het land waar de baobab bomen uit de grond zijn ontsproten als onkruid, waar de mensen altijd lachen en waar het weer in rap tempo kan omslaan. We voelen ons hier de enige toeristen en dat komt omdat we de enige blanken zijn die hier rondlopen. Op straat wordt niet meer (zo vaak) 'Donnez-moi un cadeau' geroepen, maar krijgen we in koor 'Toebab!' naar ons hoofd geslingerd, wat ‘blanke' betekent.
Dag 22
24 -07
De grensovergang van Senegal naar Mali was de meest gemoedelijke oversteek die we tot nu toe hebben meegemaakt. Het had allemaal sneller gekund, maar het Malinese tempo kent geen tijd. Niet erg op
zich, want het was weer ouderwets gezellig bij de douane. Na de formaliteiten konden we snel doorrijden. Het plan was om naar Diema te rijden, maar omdat de dynamo van de auto van Tom en Olaf ermee
ophield, zijn we gestrand in Kayes, 80 kilometer verderop. We hebben de goedkoopste auberge van de stad (en waarschijnlijk ook het land) gevonden. In de Lonely Planet stond ‘if you can afford to
pay more, look for something else', maar gezien ons geringe budget, besloten we hier toch te blijven, ondanks dat je de toiletten eerst rook voordat je ze zag. Timo, Bob en Tom zijn met de auto
naar een garage verderop gereden, om daar vervolgens de hele dag te wachten op de reparatie. Ondertussen werd er gevoetbald, een rondleiding door de plaatselijke brandweerkazerne gegeven en heeft
Bob achterop de brommer in de stad meegezocht naar een onderdeel. Olaf, Giselle en Chrisje besloten van de gelegenheid gebruik te maken door te gaan ‘koehandelen' in de campingbar, onder het genot
van het eerste biertje sinds een heeeele tijd.
De eigenaar van de auberge had een verbandje om zijn voet, plaatselijk doordrenkt met bloed en Giselle bood hem een nieuw verband aan. Toen we het verband verwijderden schrokken we enorm. Zijn hele
voet was opgezet. Plaatselijk was het vel eraf en er zaten een aantal open wonden op. Hij legde in gebroken Frans uit dat hij een wondje had en daarmee door de vieze waterplassen is gaan lopen,
waardoor het was gaan ontsteken. Hij dacht het met wat liters jodium en een verbandje wel op te lossen. De enorm uitgebreide medische kist die we van Utermolen hebben gekregen werd uit de auto
getoverd en Giselle, Tom en Chrisje hebben de hele voet ontsmet en opnieuw verbonden. Het toeval wil dat er een oude Franse Peugot bus het terrein van de auberge op reed, die wij direct herkenden
als de Franse trommelende hippies uit Nouakchott. Wij besloten om hun uit te nodigen voor het avondeten en als dank konden wij een kratje bier in ontvangst nemen.
Dag 23
25-07
Vandaag zouden we dan naar Diema rijden, maar na 20 kilometer was de dynamo weer kapot, dus zijn we weer omgekeerd naar Kayes om daar een garage te zoeken. We hebben de hele dag gewacht, gekaart en
ons verveeld, voordat de auto klaar was. Wederom hebben we bij de vieze auberge ons campement opgezet en hebben we gelijk de gewonde man op een stoel gezet met zijn voet omhoog. Dokter Tom en
zuster Chrisje wederom de voet bekeken. Het zag er een stuk beter uit, maar bij het verwijderen van het verband sprong zijn voet open en er liep wondvocht en pus uit. Na het verschonen hebben we
hem op het hart gedrukt dat hij echt naar de dokter moest gaan, maar hij gaf aan het niet te kunnen betalen. Het was maar 15 euro.
Dag 24
26-07
's Ochtendsvroeg heeft dokter Tom de man naar de echte dokter gebracht, die hem gelijk doorstuurde naar het ziekenhuis. Daar moest hij plaatsnemen in een enorme, volle wachtruimte. Aangezien we
snel wilden vertrekken konden we niet op hem wachten en we hebben hem geld voor een taxi terug gegeven. Na alle goede daden zijn we richting Diema gereden, maar omdat de tocht zo snel verliep,
besloten we extra kilometers te maken en toch naar de hoofstad Bamako te reizen. Om zeven uur kwamen we aan en moesten we nog op zoek naar Auberge Lafia, die nergens stond aangegeven. Dankzij het
goede navigatiewerk van Olaf konden we toch vrij snel de auberge vinden in het hartje van de miljoenenstad. Hier werden we hartelijk ontvangen met een glaasje thee. De kamers zijn erg goedkoop,
gezellig, simpel maar ook schoon.
Dag 25
27-07
De zoon van de eigenaar van de auberge, Moussa, bood ons aan een rondleiding te geven door Bamako. Hij kon ons ook naar de ambassade van Burkina Faso brengen, waar we onze visa aan konden vragen.
Eerst zijn we met de taxi helemaal omhoog de berg op gereden, vanaf waar we een prachtig uitzicht hadden over de hoofdstad. Vervolgens moesten we naar beneden lopen, al was het meer klimmen, want
het was een megasteile bergwand met gladde rotsen. Beneden aangekomen, stonden we midden in de arbeiderswijk van Bamako. Hier werd alles ambachtelijk gemaakt. Zo liepen we langs de autohandel en
garages, naar de vishandelaren, langs pindabranderijen, zeepmakers en smeden. Het was ontzettend indrukwekkend om te zien. Kinderen waren ook hard aan het werk en op het moment dat de hemel
openbrak en er een dikke regenbui op onze hoofden lande, spurte iedereen onder zijn afdakje en veranderden de kleine straatjes in een snelstromend riviertje met afval en modder.
We liepen de buurt uit en, inmiddels doorweekt, de markt op waar alle spullen die we hadden gemaakt zien worden, verkocht werden. Omdat de regen aan bleef houden stapten we in een busje, waarmee we
voor 15 cent een stuk verder werden gebracht de medina in. Onze ogen konden niet alles verwerken wat we zagen, zoveel gebeurde er op straat. We gingen achter onze gids Kees (wij hadden hem een
Nederlandse naam gegeven, naar goed Afrikaans gebruik) aan de overdekte markt in. We liepen omhoog en kwamen in hèt naaiatelier van de stad. In het krappe nauwe en warme vertrek stonden de Singer
naaimachines rij aan rij. Er werkten tot onze verbazing voornamelijk mannen, dit was in Mauretanie ondenkbaar geweest. Op de terugweg hebben we nog wat groente gekocht voor de pastasalade van die
avond. Al met al was het een erg indrukwekkende dag waarbij we een goed beeld hebben gekregen van de Afrikan way of life!
"Donnez-moi un cadeau!"
We zijn er nog, helemaal intact, gezond, gebruind met zes mensen en drie rijdende auto's. Ditmaal vanuit de wildernis in Oost-Senegal en niet zoals onze oorspronkelijke route aangeeft het snikhete binnenland van Mauretanie, change of plans. We hebben al een tijdje geen Internet kunnen bemachtigen, vandaar dat dit verslag wat langer op zich heeft laten wachten (het is daarom ook wat langer dan normaal). Wederom een hoop meegemaakt: we hebben de route aangepast, mensen ontmoet, noodgedwongen reparaties laten uitvoeren en jawel, de eerste wilde aap gespot! Helaas moeten jullie nog even wachten op foto's, want het Internet is hier zo traag dat we ze niet kunnen uploaden:
Dag 15
17-07-2010
We zijn iets meer dan twee weken op reis en eindelijk gaan we op weg naar Mauretanië. Veel verhalen deden in Nederland de ronde over het beruchte ‘niemandsland' tussen de Westelijke Sahara (geclaimd door Marokko) en Mauretanië, waar nog veel landmijnen liggen uit de Tweede Wereldoorlog en latere burgeroorlogen. Reisdagboeken op internet stonden vol verslagen over corrupte overheidsambtenaren en dan hebben we het nog niet eens gehad over de AQIM, een tak van Al-Qaeda, die zo af en toe actief is in Mauretanië. Maar wees gerust, het feit dat we dit bericht op internet kunnen plaatsen betekent dat we goed terecht gekomen zijn. De reis van Dakhla naar Nouadhibou begon met een leuke verrassing. Een eindje uit Dakhla stopten we bij een tankstation om daar ons ontbijt te nuttigen. Toen we net ons eerste broodje pindakaas naar binnen werkten, werden we door een man uitgenodigd om bij hem thee te komen drinken. Een zodanig aanbod kan je natuurlijk niet afslaan en wij volgden de man met rasse schreden naar zijn miniscule woonkamer. Met een prachtige thee-set en ingewikkelde rituelen kregen wij al snel onze eerste kopje thee voorgeschoteld. Een blikje Red Bull is er niets bij! Al na twee slokken voelde je je ledematen tintelen en de energie door je lichaam stromen. Daarbij smaakte het ook nog eens ontzettend goed. Na de gebruikelijke beleefdheden te hebben uitgewisseld, vertrokken we richting de Mauritaanse grens, een ‘thé du Sahara'-ervaring rijker. Op weg naar de grens stopten we in een bergachtig gebied om onze luch te nuttigen en om een aantal foto's te maken voor een sponsor. We waren al ruim een uur geen auto tegengekomen en dachten alleen te zijn. Niets was echter minder waar. Achter een klein bergje bleek een aantal manschappen van het leger gestationeerd te zijn, zij bewaakten blijkbaar het grensgebied. Na deze korte tussenstop zijn we verder gereden richting de grens. Ondertussen was er een aardige zandstorm opgestoken, wat het zicht bemoeilijkte en werden onze auto's flink gezandstraald. Bij de Marokkaanse grens gingen de zaken prima, maar op Afrikaans tempo (ruim 2 uur). Om het beruchte niemandsland van 5 km te doorkruisen hadden we vriendschap gesloten met een Mauretaanse man in een Mercedes ML met zomerbandjes. Hij had het stuk al vaker gereden en wist de route, ook nu het zandstromde. Wij reden achter de man aan de poort uit en het was letterlijk niemandsland. Er was geen weg, alleen zand, rotsen en veel autowrakken die je doen herinneren aan de vele landmijnen. We hadden allemaal onze vierwielaandrijving ingeschakeld en het verliep voorspoedig. Aan deze euforie kwam echter een eind toen onze Mauretaan koos voor 30 meter diep zand. Hij croste met zijn zomerbandjes moeiteloos door het zand, terwijl de Patrol van Olaf en Tom diep weg zonk en na 10 meter met zijn achteras in het zand stak. We keken ons om heen, niemandsland, en werden bevangen door een gevoel van hopeloosheid. Uit een autowrak kwamen twee jongens naar ons toe gerend die direct begonnen te graven en te gebaren. Onze Mauretaan, die uiteraard gewend is in zand te rijden, kroop achter het stuur. Met wat graaf- en duwwerk lukte het om de Patrol los te krijgen en moesten we uiteraard de twee jongens betalen voor hun ‘harde' arbeid. We vervolgden onze weg en wederom kwamen we vast te zitten in het zand. Dit had als oorzaak dat de vierwielaandrijving kapot bleek te zijn. Onze Mauretaan vertelde dat hij haast had en weg wilde rijden. Op dat moment sloeg de paniek toe. We hebben de auto snel losgetrokken met de Patrol van Giselle en Timo en konden de Mauretaan volgen totdat ineens uit het niets de Mauretaanse grens opdook. De grens bestaat uit 1 stenen gebouw en drie houten barakken met golfplaten. Door onze Mauretaan, die ons blijkbaar helemaal fantastisch vond, kwamen we vrij snel de grens over. Dit had volgens ons als oorzaak dat onze Mauretaan cadeau's en pakken geld uitdeelde aan de douane. We vervolgende onze weg, samen met twee Nederlanders, Erik en Jitse en een backpackende Engelsman die we ontmoet hadden bij de grens, naar Nouadhibou, onze eindpunt van die dag.
Dag 16
18-07-2010
Samen met Jitse, Erik en hun puppy waarvan we de naam steeds vergeten, maar die we maar Fatima noemen omdat we ons steeds alleen herinneren dat het een Marokkaanse naam was, rijden we in colonne met drie Patrols en een versleten VW-busje naar Nouakchott. Het schijnt de lelijkste stad van heel Afrika te zijn, dus met een beetje frisse tegenzin op zak leggen we de bloedhete route dwars door de Sahara af naar het zuiden. Onderweg hebben we genoten van onvoorstelbare uitzichten: oranje zandduinen, achter zandduinen, achter zandduinen. Het is alsof iemand continu een ansichtkaart voor je voorruit houdt en je realiseert je pas echt dat het geen plaatje is als je op de remmen moet voor overstekende kamelen of wervelende zandstormen. Bij auberge du Sahara aangekomen, hebben we afscheid genomen van de andere reizigers en hebben we een charmante open tent op het dak en een kamer (met airco!) toegewezen gekregen.
Dag 17
19-07-2010
Het scharnier van de achterklep van de auto van Olaf en Tom heeft het begeven en de ruit bungelt nu, als de klep niet op slot is, losjes aan een hoekje achter de auto. Voordat we verder kunnen rijden gaan Tom en Bob dus een garage opzoeken. Aangekomen bij een muurtje waar nog net het woord ‘g..ra..e' op te lezen is, achter bergje schroot en autowrakken, duikt monteur Moses op, die met een paar handige bewegingen, een slijptol, een lasaparaat en wat staal een nieuw schanier erin heeft geknutseld. Ondertussen hebben Chrisje en Giselle zich ook aan het Mauretaanse stadsverkeer gewaagd en probeerden ze zonder kaart, op Giselle's richtingsgevoel, naar het Nederlandse consulaat te rijden. Daar wilden we wat informatie inwinnen over de kwaliteit van de wegen in Oost-Mauretanie. Doordat het nu regenseizoen is, is de kans tamelijk groot dat de ongeasfalteerde wegen onbegaanbaar zijn en de oversteek naar Mali niet mogelijk is doordat de rivier op de grens buiten zijn oevers is getreden. In een klein betonnen kantoortje, behangen met foto's van onze majesteit, vertelde de consul dat er wel mogelijkheden waren, maar dat de kans erg groot was dat we op het laatste moment alsnog om zouden moeten keren door regenval. Beter was het om via Senegal te rijden. De route via Senegal hadden we al een tijdje uit het roadbook geschrapt, omdat de verhalen over de grensovergang bij Rosso nogal angst aan jaagden. Mensen zijn daar tot 1000 euro gelicht, paspoorten verdwenen of de auto's mochten het land niet in. De consul wuifde dit allemaal met een licht handgebaar weg, ‘ga nou maar over Senegal, dan heb je in ieder geval asfalt tot aan Bamako (Mali)'. Ditzelfde advies kregen we nog van een aantal andere Mauretanen, waaronder Sidi, de man die ons door niemandsland heeft geholpen. Timo en Olaf zijn hem in Nouakchott nog tegengekomen en hij kwam 's avonds nog langs voor een praatje. In zijn splinternieuwe Mercedes heeft hij ons nog een rondleiding Nouakchott cadeau gedaan, op angstaanjagend tempo. Sidi blijkt toch een belangrijke man te zijn in dit land, sterker nog, een politicus met 1400 kamelen en een vooraanstaande vader met vier vrouwen (hij wilde Giselle ook nog toevoegen, maar helaas is het verboden meer dan vier vrouwen te hebben). Uiteindelijk heeft hij ons nog in contact gebracht met andere mensen die beter op de hoogte waren van de situatie en dit heeft ons doen besluiten de volgende dag een lange etappe naar Diama af te leggen. Een kleinere, schijnbaar gemoedelijkere, grensovergang ten westen van Rosso.
Dag 18
20-07-2010
Onderweg maakten de zandduinen plaats voor begroeiing en werd de temperatuur ook wat aangenamer omdat we dichter langs de zee reden. Voor de betonnen poort van Rosso, die een beetje deed denken aan ´the gate of Mordor´ uit ´Lord of the rings´ sloegen we rechtsaf een piste op richting het strand. Op de kaart stond dat het zo´n 60 kilometer zou zijn. Tien meter na de afslag stopte er een auto voor ons met een aantal mannen die bij hoog en laag beweerden dat de rivier overstroomd was en het pad al na vijf kilometer onbegaanbaar zou zijn. Zij kenden wel een andere route en konden ons daar, natuurlijk tegen een leuke vergoeding, naartoe leiden. We besloten dit eerst zelf te bekijken en startten de tocht. Het zand was mul en stof bedekte de auto´s van buiten en van binnen, er waren toch wat plassen. Tot overmaat van ramp zei de politiepost die we na tien langzame kilometers tegenkwamen dat de weg niet 60, maar 100 kilometer was. Toch maar doorrijden, want we waren er nu toch al aan begonnen. Uiteindelijk werden de wegen beter en bleken we in een fantastisch mooi nationaal park rond te rijden, waar we onze ogen hebben uitgekeken. Bij de grens van Mauretanie verliep alles voorspoedig en werden de visa afgestempeld. Vervolgens kwamen we een Portugees stel tegen die vastzat tussen de twee grenzen. Hun auto was te oud en ze mochten Senegal niet binnen, maar hun visa voor Mauretanie was ook al afgestempeld, dus dat land mochten ze ook niet in. Zweet brak ons uit en parelde langs onze stoffige wangen naar beneden. Onze auto´s waren ouder dan die van hun, maar wij konden aantonen dat we alleen maar ´transit´ waren, dus we probeerden het maar.
Voor de Senegalese grens werden we aangehouden om 50 euro te betalen om over een bruggetje te rijden. De lokale bevolking hoefde hier niets voor te betalen en we bewogen weer en wind om deze tol ook te omzeilen. Een grote statige, Islamitische man kwam vanaf Senegalees grondgebied in een dikke terreinauto, hij hoefde uiteraard niet te lappen. Hij vroeg wat er aan de hand was en vond het zo´n onaardig en vervelend welkom in Senegal, terwijl wij zijn continent kwamen helpen, dat hij erop stond de tol voor ons te betalen. Na uitvoerige dankwoorden begon het circus bij de politie en douane. Een veel gehoorde zin vanaf de grens was het gebiedende ´donnez-moi un cadeau!´. Met een enorme glimlach (grotendeels gefaked), een lading cadeautjes (klappertjes en twee t-shirts) en complimentjes en veel mooie verhalen over ons project, kwamen we langzaam, maar zeer gemakkelijk voor 25 euro in totaal de grens over. Dat doen niet veel mensen ons na!
Dag 19
21-07-2010
We stonden vroeg op in de Zebrabar, de beroemde camping waar bijna alle overlanders op weg naar Dakar zich settelen om een biertje te drinken. Het hele terrein lag onder het bouwmateriaal en rommel en dat kwam de charme van de camping niet ten goede. De eigenaar was een Zwitser, die goed op de hoogte was dat hij in elke reisgids zeer positief vermeld staat, kwam op den duur een beetje arrogant over.
De dynamo van de auto van Bob en Chrisje was ermee opgehouden en een taxichauffeur die voor de deur van onze haimu (West-Afrikaanse tent) stond te niksen, wilde ons wel helpen en een monteur regelen. Anderhalf uur later stonden er een paar mannen om de auto die in twee uur tijds de hele dynamo uit elkaar hebben geschroefd op een zeiltje en gereviseerd weer in de auto hebben bevestigd. Aangezien we een flinke etappe op de planning hadden staan voor vandaag en we niet in het donker willen rijden, moesten we helaas de beslissing maken weer een dag vertraging op te lopen. Timo en Giselle hebben met de taxichauffeur eten en water voor drie dagen ingekocht op de markt, wat een hele beleving was in het hectische Senegalese stadje St. Louis. De eigenaar van de camping hebben we gevraagd of we morgen beter de weg bovenlangs of onderlangs naar Kidira konden pakken en hij verzekerde ons de onderste te nemen, omdat daar een nieuwe asfaltweg lag.
Dag 20
22-07-2010
De asfaltweg richting Kidira had zoveel gaten in het wegdek dat iedereen gebruik maakte van de oude zandpaden die erlangs liepen, zo ook wij. Die nieuwe asfaltweg waar de Zwitser ons van had verzekerd, zal zo wel komen, dachten we keer op keer als we weer over een kuil stuiterden. Inderdaad, na meer dan 150 kilometer ploeteren was daar dan eindelijk het nieuwe asfalt, een genot om op te rijden. Helaas voor ons was na 50 kilometer het geld op en de werkzaamheden neergelegd, dus vervolgden we onze weg in het oude patroon: zandpaden in de berm. Op een punt hield de weg helemaal op en stonden we voor een afgrondje. En dan te bedenken dat dit een van de hoofdwegen van Senegal is. Aan de linkerkant pakten we het zandpad, op hoop van zegen dat deze de goede kant op zou lopen. Het zandpad veranderde in een modderpad en na een paar kilometer werd het ons duidelijk dat dit de ´nieuwe geasfalteerde weg´ was, die volledig door woeste regenval was weggevaagd. Uit brokjes asfalt en gravel konden we opmaken waar we naartoe moesten rijden en gelukkig vonden we af en toe nog enkele kilometers intacte weg. De dorpjes waar we langsreden bestonden uit rieten hutjes met ezeltjes ervoor en de mensen die we tegenkwamen waren uitzonderlijk aardig en spraken geen Frans, al kende iedereen de zin ´donnez-moi un cadeau!´. Dat laatste woord echoode ook de auto in als we langs een groepje enthousiast zwaaiende kinderen reden. We wisten dat we via deze slechte modderbaan nooit voor het donker aan zouden komen in Ouro Sogui dus besloten om 6 uur ons campement op te zetten in de wildernis een stukje van de weg af. We hebben in geen dagen zo fantastisch (en goedkoop) geslapen!
Dag 21
23-07-2010
Ons campement was snel ingepakt en de laatste 60 kilometer off-road waren vlot achter de rug. In Ouro Sogui stonden we bij de bank te wachten waar Tom geld aan het wisselen was, toen er een Senegalees met een snelle zonnebril naar onze auto´s kwam lopen. ´Oh nee, weer iemand die ons wil gidsen´, dachten we, maar we hadden het mis. `Amaaaai, zeg! Helemaal vanuit Nederland naar Senegal gereden, allez wat een afstand´, was zijn openingszin met het meest Vlaamse accent dat we ooit hadden gehoord. Hij woonde al 18 jaar in Vlaanderen, net over de grens bij Eindhoven, en wilde even een praatje komen maken. Hij kon ons ook nog adviseren over de komende route. Het asfalt noemde hij ´prima´ voor Afrikaanse begrippen, maar omdat de beste man in Belgie woont, waar het wegdek ook niet optimaal is, bereidden we ons op het ergste voor. De tocht door de velden met baobab bomen viel ontzettend mee deze keer en ruim voor het donker kwamen we aan in Kidira bij de grens van Mali, waar we ons neer hebben gestreken in het enige hotel dat in deze regio bestaat. Morgenvroeg zijn we de eerste bij de grensovergang, die hier om de hoek is.
"Yalla yalla Hollanda"
‘Yalla yalla Hollanda', wat zoveel betekent als ‘hup Holland hup'.
Na 5020 kilometer spreken we inmiddels allemaal een paar basiswoorden Arabisch en hebben we verschillende kanten van de Marokkaanse cultuur gezien en beleefd. Het zal ons allemaal dan ook wel een beetje zwaar vallen om morgen dit prachtige en vriendelijke land achter ons te laten en het veelbesproken Mauretanie te betreden.
Dag 10 (en ook nog een beetje dag 9)
12-07-2010
Op de negende dag van onze reis was een rustdag ingepland op de camping in Marrakech, waar we allemaal goed aan toe waren na de lange bloedhete kilometers die we al achter de rug hebben. We zijn
Marrakech ingeweest, wat erg toeristisch en druk was, maar alsnog indrukwekkend om te zien. Vervolgens hebben we de tip van een Marokkaanse Nederlander gekregen dat Coca Cola op een veldje iets
buiten de stad op een groot scherm de WK finale liet zien. Het stond er vol met Marokkanen, de ene helft in oranje outfit, de andere helft in Spaanse kleuren, met tussendoor een aantal toeristen en
natuurlijk wat kamelen op de achtergrond. Helaas konden we niet zitten en we besloten in de rust een taxi te pakken naar de camping om daar verder te kijken met de Belgen die we daar ontmoet
hadden.
Verslagen zijn we op tijd onze tent ingedoken om er vroeg uit te gaan, omdat op de tiende dag de beklimming van het Atlas gebergte op de planning stond. Alain (onze Belgische vriend) heeft een
aantal onvergetelijke routes op de kaart aangegeven en daarvan hebben wij er één uitgekozen die in de goede richting lag. Met drie gevulde jerrycans diesel op het dak van de auto van Team 2 (Timo
en Giselle) vertrokken we richting het gebergte. De uitzichten die we tegenkwamen waren ongeloofelijk mooi, maar toen we de piste richting Taliouine opgingen werden deze alleen nog maar mooier.
Deze off-road route door de bergen liep over steile bergpassen, door maanlandschappen en oases, Berberdorpjes waar mensen nog leefden van minimale middelen en grotendeels zelfvoorzienend waren. De
hele weg hebben we onze ogen uitgekeken, want om elke bocht en na elke heuvel veranderde de aanblik van het landschap. De mensen waren vriendelijk en behulpzaam en onderweg deelden we aan de
weinige inwoners die we tegenkwamen sigaretten, paracetamol en Beesies uit, waar ze dolgelukkig mee waren.
Dag 11
13-07-2010
De 387 kilometer van Taliouine naar Guelmim waren lang en saai. De hoogtepunten van deze dag waren de vijf regendruppels die op de voorruit vielen, wat we niet hadden verwacht aangezien we ons
tegen de grens van de Sahara bevonden. De camping die we hadden uitgekozen bleek, voor de tweede keer, niet meer te bestaan en we troffen alleen een poort aan met wat geraamtes van wat ooit tenten
waren geweest. Dan maar eerst op zoek naar een supermarkt in Guelmim om wat eten in te slaan. Olaf en Tom reden voorop en vroegen aan iemand of hij ons naar de ‘supermarché' kon brengen. De beste
man begeleide ons dwars door de stad met de drie Patrols achter zijn brommertje, om ons vervolgens bij de beroemde ‘marché de chameaux' af te zetten, oftewel, de kamelenmarkt... Gelukkig begreep
hij het de tweede keer wel en hij bracht ons uiteindelijk toch bij wat kleine supermarktjes.
Olaf had in zijn magische campingboekje nog wat andere campings gevonden. Op de gok zijn we 30 kilometer verder gaan rijden over asfalt en daarna nog 10 kilometer off-road door de duinen om daar
een juweeltje van een camping te vinden, midden in het niets. De wind was zo sterk dat we onze tenten niet op durfden te zetten en we hebben een kant en klare Berbertent gehuurd, waar we heerlijk
hebben kunnen slapen.
Dag 12
14-07-2010
De Sahara!
Een man op de Malinese ambassade had ons al gewaarschuwd voor alle politiecontroles op deze weg, waarbij hij meerdere malen is bekeurd. Zo'n controle gaat als volgt. Er staan twee Arabische
stopborden langs de weg. Bij de eerste moet je snelheid minderen, bij de tweede stoppen en wachten tot de agent aangeeft dat je naar hem toe mag komen, deze mag je vervolgens absoluut niet
passeren. Raampje naar beneden, dan een gesprek over wat je komt doen, of over voetbal (aah la Hollande contre l'Espagne, désolée!). Geef de beste man wat formulieren met tekst en stempels, een
paar vriendelijke glimlachen en wat sigaretten en je mag doorrijden. De eerste keer is het nog grappig, de 8e keer niet meer.
We zijn deze dag ook echt de Sahara ingereden, van het ene op het andere moment was het landschap bezaaid met hoge zandduinen en, jawel, kamelen in het wild! De camping lag iets ten zuiden van
Laayoune aan zee. Wij waren echte bezienswaardigheden daar, tussen de lokale bevolking die, volgens ons, op de camping woonde. Elke beweging werd door 20 kinderen die om onze auto's stonden
gadegeslagen met opengesperde ogen en toen Tom zijn pijpen aan zijn afritsbroek ritste, keken ze alsof ze water zagen branden. Olaf heeft nog even gevoetbald met de kinderen, waarna we vervolgens
helemaal niet meer van ze afkwamen. De rollen waren hier als vanouds zeer traditioneel verdeeld. Toen Bob en Timo gingen afwassen kwamen er twee vrouwen afzonderlijk van elkaar naar ze toen om de
afwas van ze af te pakken, want dat is niets voor mannen om te doen. De ochtend erop stond er iemand met pech die zijn auto niet gestart kreeg en toen Chrisje aanbood om mee te helpen met duwen,
kreeg de man zowat een hartverzakking. Zijn gezicht lichtte op toen de mannen het aanboden en Giselle en Chrisje zich weer op het eten storten om de aangerichte schade weer recht te trekken, zoals
een goede huisvrouw betaamd. De man knikte tevreden hun kant op, zo hoorde het.
Dag 13
15-07-2010
Kamelen spotten werd steeds minder interessant nadat we de Sahara verder introkken, omdat de beesten werkelijk overal zijn. We hadden al gelezen dat je de geur van een dode kameel, als je die eens
geroken hebt, nooit meer vergeet en dat is een waarheid als een kameel. De lucht van rottend vlees onder de sterke Saharazon reist twee kilometer met je mee als je langs een karkas rijdt en blijft
vervolgens nog in je maag hangen.
Gelukkig was het het grootste gedeelte van de dag redelijk bewolkt, zodat het niet heel erg warm was in de auto. Een hoop politiecontroles later zijn we neergestreken in Dahkla, een stad op een
schiereiland in de Westelijke-Sahara. Daar hebben we op een overdekte versmarkt heerlijk vers rundergehakt gekocht, van een roodharige Marokkaan, voor ouderwets Hollandse gehaktballen.
Dag 14
16-07-2010
Vandaag is er weer een rustdag ingepland. Lekker op het strand uitwaaien zit er niet in, wegwaaien wel. De tenten zijn nog net blijven staan in de megaharde wind en we hebben lekker boekjes gelezen
in de auto. Een duik in de helderblauwe zee zit er dus helaas niet in, Timo en Giselle zijn bij hun poging vanochtend al gezandstraald. Zometeen gaan we nog naar Dahkla om een Internetcafé te
zoeken en iets goedkoops te eten, want het gasstel waait (zelfs wanneer uit de wind gezet) om de minuut uit dus we kunnen niet echt koken. Morgen vertrekken we naar Nouâdhibou in Mauretanie, een
etappe van zo'n 350 kilometer.
We zijn erg benieuwd naar het Mauretanie en de grensovergang en gelukkig zijn grotendeels al onze onzekerheden betreffende de veiligheid in het land weggewuifd door de reizigers die we hebben
gesproken. Morgen dus met een gerust hart aan de start!
Afrikaans uurtje
In een korte tijd is er weer veel gebeurd. Inmiddels hebben we Spanje verlaten en ons ‘eerste wiel aan land gezet' op het Afrikaanse continent, is ons reactievermogen op de proef gesteld door in Marokkaanse steden te rijden en hebben we overheerlijke tajine gerechten geproefd.
Dag 5
Lekker vroeg opstaan om een duikje in het zwembad te nemen voor vertrek zat er helaas niet in vandaag, want de Spaanse werkdag begint pas om 11 uur en de opening van het bad dus ook. Dan maar een
ijskoude douche om af te koelen en vlug in de auto om van het binnenland van Spanje, Cáceres naar de kustplaats Algeciras te rijden. Eerst weer door de uitputtende droge hitte, om vervolgens door
het meest winderige deel van Spanje te rijden. Vanaf Sevilla tot aan Algeciras was het steeds meer werk om de auto recht op de weg te houden, omdat de zijwind steeds sterker werd. De windmolens
namen toe naarmate de kust naderde en boven Tarifa bestond het uitzicht alleen nog maar uit witte molens. Aangekomen in Algeciras bleek de camping die we hadden uitgezocht niet meer te bestaan, dus
zijn we terug naar Tarifa gereden om ons te installeren op een grote camping aan zee. Met het gejuig van een Spaanse overwinning op de achtergrond hebben we een heerlijke salade gegeten en onze
tenten vastgesnoerd aan de auto's in de hoop dat ze zouden blijven staan in de enorme wind.
Dag 6
6
De oversteek naar Marokko verliep geleidelijk, Algeciras doet namelijk al redelijk Marokkaans aan. Het kopen van de tickets voor de ferry verliep voorspoedig en de prijs viel voordeliger uit dan we
hadden ingeschat. We werden direct bijgestaan door twee mannetjes die precies wisten waar we het voordeligst konden boeken, in ruil voor een paar eurootjes natuurlijk.
We reden Afrika binnen op Spaans grondgebied in de stad Ceuta. De Spaanse grens reden we zo voorbij, maar bij de Marokkaanse grens moesten de auto's en inzittenden geregistreerd worden. Twee
Marokkaans-Nederlandse meisjes, beide met zwaar Amsterdamse tongval, hielpen ons toen een aantal mensen voor wilden kruipen door ze in het Arabisch boos toe te spreken. Een aantal formulieren,
oranjegadgets (beesies en klappertjes) en stempels later konden we weer doorrijden, veel sneller dan verwacht.
300 kilometer later stonden we op de camping in Kénitra (boven Rabat). Wat op het eerste gedeelte een traditioneel, conservatief plaatsje leek, werd direct uit de lucht geholpen. Uit de ene tent
met een grote Marokkaanse familie kwam knetterharde Hollandse housemuziek, voor de andere tent zat een oudere traditioneel geklede vrouw met haar hoofd mee te bouncen op ‘50cent' en ‘Fergalicious'
en meisjes in bikini liepen af en aan. Nachtrust zat er ook niet in, want de wekker stond weer op zes uur en er was een trommelconcert met geluidinstallatie naast de camping die om 2 uur 's nachts
de laatste toegift gaf.
Dag 7
Om zes uur stond de wekker, zodat we op tijd bij het consulaat van Mauretanie in Rabat zouden staan om onze visa aan te vragen. Rijden in een Afrikaanse miljoenenstad is een ervaring op zich. Een
driebaansweg kan zo worden omgetoverd in een vier- of vijfbaansweg, rood licht betekent niet direct stoppen, kippen lopen op straat en fietsers rijden op goed geluk nog net niet over je motorkap
heen. Bij het consulaat konden we een uur wachten voordat er een klein deurtje open ging (Afrikaans uurtje dachten we). Vervolgens werden de mannen van de vrouwen gescheiden en kreeg ieder een
formulier toebedeeld met 45 in te vullen vragen over de reis, je familie, mensen die je op ging zoeken, alles tot in detail. Een paar uur later zouden we onze paspoorten weer op kunnen komen halen
en in de tussentijd hadden we behoorlijk honger gekregen dus zijn we een eettentje op gaan zoeken. Overal waar we vroegen naar een tafel zei men dat ze pas om 12 uur open zouden, terwijl het al 12
uur was geweest (weer dat Afrikaanse uurtje dachten we). We snapten er niets van en zijn uiteindelijk ergens wat gaan drinken. Na de tijd te vragen bleek het toch echt pas net 11 uur te zijn
geweest, maar wij hadden de klok niet verzet naar Marokkaanse tijd. Dat verklaarde ook de wachttijd bij het consulaat en de rust op de weg en de camping (om 5 uur 's ochtends...). Het restaurant
werd speciaal voor ons snel schoongemaakt en ging eerder open. We hebben heerlijke tajines met lamsvlees gegeten en couscous en muntthee van het huis gekregen en zijn met volle maagjes teruggekeerd
om onze paspoorten op te halen.
De ambassade van Mali zat drie deuren verderop en omdat het toch pas half drie bleek te zijn in plaats van half vier besloten we de kans maar te wagen en te kijken of we dat visum ook alvast aan
konden aanvragen. Dat zou ons een hoop tijd besparen in Nouakchott, Mauretanie. Deze ambassade was een wereld van verschil met die van Mauretanie, een witte villa met een enome tuin met
bananenbomen en palmen. Binnen was niemand aanwezig, op een in slaap gevallen man op de bank na dan. Giselle en Chrisje zijn op onderzoek uitgegaan en vonden verderop in een kantoortje een statige
oudere Arabische man die aan het relaxen was op een luie stoel, later bleek dat de ambassadeur te zijn. Hij vond het wel gezellig en wilde dat ze erbij kwamen zitten, dus dat deden ze. Normaliter
kost het aanvragen van een visa 24 uur, wat ons niet verbaasde gezien de uberrelaxte sfeer in de villa. Aangezien hij degene was die de uiteindelijke stempel moest plaatsen, wilde hij wel wat voor
ons regelen, dus moesten we de paspoorten verzamelen en terugkomen naar het kantoor. De mannen hadden zich inmiddels in de wachtruimte/serre geinstalleerd en er kwam een grote donkere man in
Afrikaans gewaad binnen. Hij bleek groot fan van het Nederlands elftal te zijn dus gaven we hem een klappertje*, met als gevolg dat hij daar nog twee uur aan een stuk door lawaai mee heeft gemaakt
in de ambassade. Giselle en Chrisje gingen weer terug naar Mohammed, de ambassadeur, om te kijken of er wat vaart achter de visa kon worden gezet. We wilden deze dag namelijk nog minimaal naar
Mohammedia rijden. Weer werden ze uitgenodigd om te komen zitten en gezellig te kletsen, terwijl de paspoorten inmiddels naar andere kantoortjes werden verplaatst in het Malinese tempo. Na twee uur
praten en een hoop lachen gieren brullen met alle medewerkers van de ambassade later, konden we onze tocht naar een camping bij Mohammedia beginnen met twee visa per persoon rijker.
Op de camping hebben we kennis gemaakt met onze buren Takoa en Miyuki, die alleen maar Japans spraken en drie woorden Engels. Maar, een Japanner is niets zonder gadgets, dus na vijf minuten werd de
portable translator tevoorschijn getoverd. Ze waren al meer dan een jaar bezig met een reis per motor en zouden bijna alle landen ter wereld bezoeken. Hun huis staat de komende drie jaar nog leeg
in Okinawa, want Takoa heeft als tandarts genoeg gespaard om een paar jaartjes ertussenuit te gaan. Samen hebben we in de avondzon nog genoten van een stuk watermeloen dat ze meebrachten en wij
hebben ze Hollandse rookworst met ‘Dutch wasabi' (Zaanse mosterd) laten proeven.
*een stokje met twee kleine oranje handjes van de Rabobank, die als je hem heen en weer schud heel veel herrie maakt, hier hebben we er 150 van meegekregen om uit te delen.
Dag 8 en Dag 9
Een duikje in de woeste zee om wakker te worden en lekker relaxed inpakken, want vandaag hoeven we maar 300km af naar Marrakech, dus vertrekken we pas om 13.00. Het Marokkaanse binnenland voor het
Atlasgebergte kenmerkt zich door een loeiwarme wind die door een groen met geel glooiend landschap waait, ingetekend met kleine terracotakleurige ommuurde dorpjes en hier en daar een ezel. De
camping waar we ook een rustdag hebben ingepland ligt 5km buiten Marrakech en is een werkelijk paradijsje met een prachtig zwembad tussen de rood en roze bloemenstruiken, waar we dankbaar gebruik
van maken in de 43 graden die de thermometer telt.
Bob heeft inmiddels de auto van team 1 kunnen repareren (leve ductape, tiewraps, plastic slangetjes en improvisatie) en hij loopt als een zonnetje.
Later in de middag gaan we naar Marrakesh, als de temperatuur wat is gedaald, om daar ook de finale van het WK te kijken in een Marokkaanse kroeg (uiteraard met oranje klappertjes en
beessies).
Als laatste willen we iedereen bedanken voor alle reacties op de vorige blog en we hopen natuurlijk dat jullie ons blijven volgen!
“Lief zijn voor de motor”
Met de droge Spaanse wind in mijn haar, zit ik in de verthitte patrol het tweede verhaal voor de blog te schrijven. In geen velden en wegen zijn schattige Spaanse dorpjes te bekennen en de aanblik
van deze Zuid-Europese sahara laat ons alvast wennen aan het uitzicht dat nog komen gaat.
Hoewel we vanochtend nog in de veronderstelling waren dat we nog een dag langer zouden stilstaan in Noord-Spanje zijn we nu toch verder aan het rijden door de kale droge vlaktes van het land.
Volgens onze oorspronkelijke, optimistische planning zouden we in drie dagen heel Europa doorcrossen en vandaag aankomen in Marokko. Echter is ondertussen het een en ander mis gegaan met de auto
van team 1, waardoor we wat vertraging op hebben gelopen.
Dag 1 en 2
Na de mooie borrel in Cafe Faber zijn we uitgezwaaid door alle familie, vrienden en sponsoren en een hoop aangeschoten oranjefans die nog in een roes van bier en victorie op het terras zaten. Na de
eerste korte etappe naar Eersel begon na drie uurtjes slaap een van de langtse afstanden van de reis. Van Eersel naar Domps in het Zuid-Oosten van Frankrijk op een ‘rode'zaterdag. Na een file in
Belgie begon de auto blauwe rook uit te stoten, dat duidt op olieverbruik. Gelukkig zijn we na twaalf en een half uur aangekomen bij de ouders van Chrisje die een heerlijke maaltijd en zes vers
opgemaakte bedjes klaar hadden staan. Na onze laatste nacht op echte matrassen zijn de mannen met Bert, de vader van Chrisje, en Jean Luc, de vrolijke Franse buurman, aan de Patrol gaan klussen. Na
de inspectie bleek dat de kleppendekselpakking eruit was geknald. Deze is eraf gedraaid en goed schoongemaakt en met vloeibare pakking gerepareerd waarna we weer verder konden.
Door deze reparatie was er veel tijd verloren gegaan en hebben we besloten niet direct nog een etappe van 800 km af te leggen, maar een eind verder Frankrijk te doorkruisen om ons bij Mimizan te
settelen. Toeval kent geen grenzen, de voorzitter van de 4x4 club in Zeeland stond ook op de camping en heeft samen met Bob nog naar de auto gekeken en ons vervolgens een kratje bier gegeven. Zijn
tip van de dag: ‘je moet gewoon lief zijn voor je motor, heel lief zijn' Ondertussen waren de taken heerlijk geemancipeerd verdeeld: mannen werkten aan de auto's en tenten en de vrouwen testten
voor de eerste maal de geimproviseerde keuken in de achterbak uit.
Dag 3
Vroeg opstaan en zo ver mogelijk doorrijden als we kunnen om de schade van de dag ervoor in te halen, was het motto van deze dag. Het eerste gedeelte van de reis verliep snel en voorspoedig.
Onderweg probeerden we nog in Frankrijk bij wat garages aan kleppendekselpakking te komen, maar blijkbaar is dat niet normaal om op voorrraad te hebben. Op goed geluk verder rijden dan maar en
hopen dat de auto niet nog meer blauwe wolkjes uit zou winden. Bij Burgos, een stad zo'n 150 kilometer van Valladolid, onze eindbestemming van die dag, begon de Patrol echter weer tegen te
sputteren en stopten we noodgedwongen bij een tankstation in het lelijkste gedeelte van Spanje, naast een zachtroze gebouw waar met scheefhangende mintgroene letters ‘hotel' op stond. Hup, Timo en
Bob weer onder de auto, Olaf en Tom op een gegeven moment met een boekje op een klapstoeltje in de zon en Giselle en Chrisje zijn in het hotel internet gaan bietsen voor een paar euro om een
camping in de buurt te zoeken. Verder rijden zat er namelijk echt niet in met de Patrol van team 1. Het werd steeds later en later en Giselle en Chrisje hebben op het tankstation de keuken
uitgestald en een heerlijke chili zonder carne uit de achterbak getoverd. Om 8 uur zijn we dan toch heel voorzichtig gaan rijden naar een camping die 25km verderop lag in de bergen, waar we om een
uurtje of half 11 dan eindelijk aan een wijntje zaten op onze riante campeerplekken (onze commerciele man Tommetje regelt namelijk bij elke camping korting of extra gratis plekken).
Dag 4
Bob en zijn persoonlijke tolk Spaans Tom vertrokken 's ochtendsvroeg naar een autogarage die schijnbaar ergens in het dorpje te vinden was. De eigenaar was er niet dus moesten ze nog een 15km
rijden door een lichtglooiend landschap aan het einde van de wereld naar het volgende dorp. De beste man heeft zijn hoofd onder de motorkap gestoken en concludeerde dat er niets ernstigs aan de
hand was, maar dat we de olie goed op peil moesten houden, rustiger moesten rijden en dan zo naar Burkina Faso konden karren. Toen Bob en Tom terugkwamen op de camping hebben we dan ook snel alles
ingepakt en zijn we de auto's ingesprongen om nu toch wat kilometers in te halen.
De volgende plaats waar we ons neer strijken is Cacéres, iets ten zuiden van het midden van Spanje, in de Spaanse woestijn. Het temperatuurmetertje geeft aan dat het 44 graden en er is nergens
schaduw te bekennen. Gelukkig kunnen we na het kijken van de overwinning van Nederland in e campingkantine nog een frisse duik in het zwembad nemen om af te koelen van de dag en dan de tentjes en
hangmat (Giselle) weer in om op te staan voor de volgende etappes: Algeciras en Rabat!